Verhuisgedrag in kaart: 45-plussers blijven zitten waar ze wonen
Geplaatst op 27 november 2024
De kans dat een woning op korte termijn beschikbaar komt, hangt vooral af
van de leeftijd van de bewoners, hun financiële situatie en of ze kopen of huren. Ook de tijd dat ze er al wonen is van invloed. Factoren als werk, herkomst en mobiliteit spelen een relatief kleine rol. Uit eerder onderzoek van het CBS naar verhuisgedrag blijkt dat woningen met bewoners tussen de 45 en 80 jaar minder vaak vrijkomen dan gemiddeld.
De vrijkomkans, het percentage woningen dat in een bepaalde periode vrijkomt voor nieuwe bewoners, was gemiddeld 11% bij de laatste meting. Deze kans verschilt echter sterk per type woning. Bij koopwoningen was de vrijkomkans slechts 7%, terwijl dit bij huurwoningen zonder huurtoeslag 17% was en bij huurwoningen mét huurtoeslag 12%.
Leeftijd belangrijkste factor
De leeftijd van de bewoners, en dan met name de jongste bewoner, blijkt het sterkste effect te hebben op de kans dat een woning vrijkomt. Deze kans wordt bepaald door de levensfase van de bewoners, die vaak bepaalt of ze toe zijn aan een volgende stap in hun woonsituatie.
Woningen met bewoners tot 40 jaar of ouder dan 80 jaar komen het vaakst vrij. In deze levensfasen verhuizen mensen vaker vanwege gezinsuitbreiding, werk, of de overgang naar een zorgwoning. Woningen met bewoners tussen de 45 en 80 jaar komen daarentegen minder vaak vrij. In deze leeftijdsgroep zitten mensen vaak in een stabiele fase, met minder behoefte om te verhuizen.
Invloed inkomen en woningprijs
Naast leeftijd spelen het besteedbaar inkomen en economische zelfstandigheid van bewoners ook een belangrijke rol. Woningen van huishoudens met een inkomen in de laagste 10% van Nederland komen vaker vrij. Ook de waarde van de woning beïnvloedt de vrijkomkans. Woningen met een lage WOZ-waarde (onder €150.000) komen bijvoorbeeld vaker vrij dan duurdere woningen.
Effect van woonduur
Hoe lang bewoners in een woning wonen, heeft eveneens invloed op de kans dat de woning vrijkomt. In de eerste jaren na een verhuizing is dit effect nog beperkt. Na één tot twee jaar blijkt een langere woonduur de kans op verhuizing juist te vergroten. Bewoners hebben in die periode vaak meer inzicht gekregen in hun woonwensen, waardoor de kans op een verhuizing toeneemt. Na ongeveer twintig jaar stabiliseert dit effect en wordt een langere woonduur juist een remmende factor.
Type woning en leeftijdsgroepen
Voor jongere bewoners speelt ook het type woning een belangrijke rol. Bij meergezinswoningen (zoals appartementen) is de kans op verhuizing groter dan bij eengezinswoningen. Bij 65-plussers heeft het type woning echter minder invloed op de verhuiskans. Voor deze groep is vooral de gezondheidssituatie doorslaggevend.
Woningbezit heeft daarnaast een remmend effect, vooral bij jongere bewoners. Woningeigenaren onder de 35 jaar verhuizen minder snel dan huurders in dezelfde leeftijdsgroep. Bij bewoners van 65 jaar of ouder speelt woningbezit een kleinere rol in de verhuiskans.